Bruno ging rond 12:45 uur slapen, maar toch krijg ik hem 's ochtends niet vroeg uit bed. Ik haal koffie voor hem en hij eet het laatste broodje met chorizo op, dat ik gisteren van een rondtrekkende bakker had gekocht. Deze bakker stopte en toeterde voor de deuren van een straat, waarna de mensen naar buiten kwamen om brood te kopen. Ik was blij dat ik op zondag toch nog iets had kunnen bemachtigen. Zo'n broodje wordt gebakken rond een dik stuk chorizo en is daardoor doordrenkt met de vettige tomatensaus die in die worst zit. Maar het is heerlijk! Rond 10:30 uur kunnen we eindelijk vertrekken uit Casa Goas, een fijn verblijf met lieve, behulpzame mensen. We hebben geen haast, want we hebben slechts 50 km voor de boeg. De weg gaat op en neer, maar er zijn geen steile hellingen, behalve in het begin, waar we een steile 5 km omhoog moeten. Met frisse benen is dat altijd gemakkelijker.
Buurt Abadin: een Romaans kerkje met barokke toevoegingen; de pinakels van het kerkhof ernaast
Vlakbij staat een mooi romaans kerkje dat ik fotografeer, vooral vanwege de pinakels op de graven, die nog mooier zijn dan die van gisteren in Abadín.
Na ongeveer 30 km bereiken we Villalba, waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse 'Villa' (gebouw of deel van een stad) en 'alba' (wit). We rijden het stadje in omdat Bruno de Parador wil zien. Paradors zijn dure hotels, meestal gevestigd in oude gebouwen (kastelen, kloosters, torens, enz.), met de bedoeling het cultureel erfgoed dat gerestaureerd wordt, rendabel te maken en zo de economie en het toerisme te stimuleren. We komen meteen een oudere, kleine man genaamd Pepe tegen, die ons de Parador en de kerk zal wijzen. Met hem gaan we op pad terwijl hij vertelt. Eerst over de Parador, die is gehuisvest in een oude middeleeuwse donjon, een zware verdedigingstoren, de Torre de Andrade, een deel van de middeleeuwse vesting die nu is omgebouwd tot een hotel met 6 kamers om de middeleeuwen te herbeleven. Een gebouw ernaast, opgetrokken in oude lokale stenen, is ook deel van de Parador met nog eens 25 kamers.
Villalba: Het stadje; Bruno en opi; Pepe en Bruno en de Parador in de zware donjon
Dit Parador hotel ligt in het midden van het kleine stadje, vlak bij de Santa Maria-kerk, waar Pepe ons naartoe brengt. Het is een neoclassicistische kerk uit de 19e eeuw, gewijd aan Maria. Pepe benadrukt dat ze net hun grote lokale heilige, Santo Ramón, hebben gevierd op 31 augustus. Hij vertelt dat Ramón de beschermheilige is van 'mujeres embarazadas', een wat vreemde Spaanse term om zwangere vrouwen aan te duiden. Hij wordt aangeroepen omdat de heilige werd geboren toen zijn moeder tijdens de bevalling stierf en hij het overleefde. Hij wordt afgebeeld met een palm in de ene hand en in de andere hand een monstrans met een hostie erin. Naast de kerk staat een mooi modern beeld van een man met zijn zwangere vrouw, dat ook verwijst naar de rol van de heilige Ramón. Pepe spreekt de priester in de kerk aan en we krijgen onmiddellijk een stempel in onze pelgrimspas. We nemen dankbaar afscheid van Pepe en voordat we de stad verlaten, drinken we snel nog een koffie en voor Bruno met een (groot) stuk tortilla erbij.
Vilalba: de kerk van de Heiige Ramón. Het beeld van de zwangere vrouw en interieur van de kerk met het versierde beeld van de Heilige Ramón
Het landschap wordt eentoniger, met meer bossen en minder steile heuvels. Na ongeveer 15 km bereiken we Baamonde. Langs de weg zien we opnieuw een mooie romaanse Santiago kerk uit de 12e eeuw, waarvan een deel zelfs uit de 9e eeuw stamt. Later is de voorgevel, zoals vaak, in barok aangekleed. De kerk staat wat hoger, en links ervan staan drie mooie Galicische kruisen. Rechts ervan staat een zeer grote kastanjeboom, volgeladen met vruchten. Eromheen staat eerst een ijzeren hek en dan nog eens een omheining van touw. Bruno is gefascineerd door de bescherming van deze oude boom en als onderzoeker gaat hij op onderzoek uit. Hij ontdekt dat de stam van deze reusachtige boom hol is en dat er een ijzeren deur in is verwerkt, met daarachter een beeltenis van Maria van de Rozenkrans.
Baamonde: de romaanse kerk; de 700-jarige eik en het beeld van O.L.V. van de Rozenkrans
Op verschillende takken en knoestige delen zijn koppen gebeiteld, zoals die van de H. Santiago, een oudere man, zelfs een engel, en wonder boven wonder een kleine cheeta. Als goede onderzoeker begint hij alles op zijn telefoon op te zoeken en bekijkt de boom nog grondiger. Hij ontdekt dat de boom 700 jaar oud is en dat men rond 1970 van plan was om deze oude boom om te hakken omdat hij op de rijbaan zou kunnen vallen. Om de boom te redden, besloot een lokale beeldhouwer, Victor Corral, verschillende kunstwerken in het hout van de boom te sculpteren, waaronder een beeltenis van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, de patrones van Baamonde. Toen de wegendiensten enkele weken later de boom wilden omhakken, was het volk verontwaardigd. Men zou hun patrones omhakken en dat kon niet. Dus bleef de boom staan en krijgt sindsdien nog altijd veel, zelfs meer, aandacht. Dankzij deze kunstenaar werd deze eeuwenoude boom gered, en hij bloeit nog elk jaar en geeft veel kastanjes. Rond de boom groeien ook andere bloemetjes.
Baamonde: een Christusbeeld in de eik en de romaanse (en mozarabische) deur van de kerk
Plots dacht Bruno eraan dat we nog steeds de bloembollen die ik van Mieke had meegekregen, niet hadden geplant, en hij stelde voor om ze hier te planten. We hopen dat ze ook meer kleur zullen geven aan deze oude boom. Elk jaar zoek ik een geschikte plek die om enkele bloembollen te planten als aandenken aan ons Rientje en Bert, de zoon van Ignace en Annie, die enkele maanden na Rientje helaas ook stierf. Hij was een specialist mensenrechten en bomen hebben ook met mensenrechten te maken, in de zin dat de mens recht heeft op natuur. De bom heeft ook recchten om te kunnen blijven leven. Bovendien was het een mythische plek en was er ook een cheeta in de boom gebeiteld, het lievelingsdier van ons Rientje. We besloten inderdaad de bloembollen daar te planten, als aandenken aan Rientje, maar ook aan Bert en zijn zus Katleen, die anderhalf jaar na haar broer overleed. Er zijn geen woorden om de pijn te beschrijven die Annie en Ignace de afgelopen twee jaar hebben doorstaan door het verlies van hun twee kinderen. Het verlies van ons Rientje doet elke dag nog heel veel pijn; de pijn en het verdriet van het verlies van je twee enige kinderen is onbeschrijflijk en ondraaglijk. Er zijn geen woorden die de pijn en het verdriet kunnen verzachten.
Poi en Bruno planten bloembollen bij het beeldje van de cheeta in de oude kastanje-boom
Nadat de bollen geplant waren, hebben Bruno en ik daar onze lunch gegeten: Spaanse Ibérico-ham en schapenkaas en een banaan. We bleven daar nog even zitten naast de grote boom, die beschutting en schaduw biedt en al 700 jaar zoveel heeft betekend voor veel mensen. Die kunstenaar heeft een museum in zijn huis vlakbij, maar we konden het niet bezoeken. We reden dus verder naar onze eindbestemming, 7 km verder, aan de rand van het Regionale Natuurpark van Parga, vlakbij het dorp met dezelfde naam.
Baamonde: omgeving nog 99 km naar Santiago de compostela ; overblijfsel van middeleeuws nasst verblijf in Parga; het romaans kerkje van Baamonde met de drie Galicische kruisen
De mooie gîte buiten Parga waar we een kamer huren staat op een heuvel en kijkt uit op het natuurpark: een prachtige en rustige omgeving. Na een korte pauze op bed verkende ik toch even de omgeving: vlakbij staan de kleine resten van een middeleeuws kasteel en nog een romaans kerkje (met weer een barok klokkentorentje erop). Boven op de nok van het dak van het koor zit een stenen Agnus Dei, een lam met een kruis in zijn poot als symbool van Christus als Verlosser, dat ook een beeldhouwwerk is van die Victor Coral, die de oude boom redde in Baamonde. In de muur rond het kerkhof staan nog verschillende beelden van hem. Straks eten we samen met alle gasten die hier verblijven. Ik hou daar niet zo van, maar hier in de buurt is er geen enkel restaurantje, alleen natuur. Morgen is onze laatste rit van 75 km naar Santiago de Compostela, en overmorgen vliegt Bruno al terug naar Oxford. Ik ga nog met de fiets naar Muxía en Fisterra en hoop zaterdag naar huis te vliegen. Ik hoopte naar België terug te kunnen fietsen maar Magda heeft me gevraagd vlugger naar huis te komen om haar te helpen met de kleinkinderen. Na 40 dagen weer thuis, bij Magda, de kinderen en de kleinkinderen… Ik kijk er toch ook echt naar uit.
Parga: de gîte. Eten samen met de andere gasten en de omgeving met het natuurpark
Comments