Ik was vanochtend al op voordat de zon aan de hemel verscheen, aangezien deze de laatste tijd steeds wat later opkomt. Dit gaf me de gelegenheid om de zonsopgang vast te leggen, evenals het moment vlak daarvoor, bij het verlaten van San Vicente de la Barquera. Ik volgde de N-634 verder richting Oviedo. Het was een grijze ochtend zonder regen, waardoor alles een beetje somber en minder aantrekkelijk oogde. De wolken hingen vast aan de heuveltoppen, maar er viel geen druppel regen. Ik was bijna helemaal alleen onderweg en vond dat heerlijk. De Camino del Norte loopt dichtbij en parallel aan de weg, soms wat hoger of lager gelegen, met duidelijke markeringen. Interessant genoeg staan er borden die aangeven dat pelgrims zich tussen twee routes bevinden: vaak zie je zowel een schelp, die verwijst naar de weg van Sint Jakob, als een kruis, dat de weg naar Rome aanduidt.
Zonsopgang in San Vicente de la Barquera. Een van de aanduidingen dat er hier twee pelgrimsroutes lopen: de schelp voor Santiago de Compostela, het kruis voor Rome
Na ongeveer 25 kilometer fietsen moest ik linksaf slaan, want ik wilde naar het kleine dorp Colombres, gekend voor zijn "Indianos" waar de Camino del Norte doorheen loopt. Bij het binnenrijden van het dorp sprak ik een dame aan, Maria Angeles, die me meteen veel informatie geeft over wir die Indianos waren. Colombres werd gesticht dankzij inwoners die fortuin hadden gemaakt in Amerika en hun geboortestad groots en prestigieus wilden maken. In de tweede helft van de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw emigreerden veel jonge Asturiërs gedwongen naar Latijns-Amerika of de USA . Sommigen werden rijk, anderen niet, maar ze vergaten nooit hun wortels en velen droomden ervan om triomfantelijk terug te keren naar hun moederland. Degenen die slaagden, bouwden bij hun terugkeer uit Havana, Mexico, Argentinië, de Verenigde Staten, enzovoort, kleine paleizen en herenhuizen, die tegenwoordig bekend staan als "casas de indianos". Zij zelf werden de "indianos" genoemd. Ze gebruikten een deel van hun fortuin om scholen, straten, pleinen en tuinen en zelfs de kerk te bouwen om hun skleine stad tot de mooiste en meest gewaardeerde van Asturië te maken.
Colombres: Maria Angeles; een beeld dat verwijst naar de stichting van Los Indianos; de kerk
Ze demonstreerden hun nieuwe status als nouveau riche, maar droegen ook bij aan de economische en sociale ontwikkeling van hun steden door het bouwen van scholen, ziekenhuizen, begraafplaatsen en gemeentehuizen. Al deze gebouwen zijn het bewijs van hun inspanningen, avonturen, fortuinen en hun grote liefde voor dit deel van Spanje. Ik bedankte Maria Angeles hartelijk voor de waardevolle informatie. Er is een wandelroute door de stad aangelegd met informatie bij elk van deze huizen. Op de foto’s zie je enkele van de 14 huizen die nog bestaan en zijn gerestaureerd. Ook de kerk is 19e-eeuws en werd gefinancierd door de Indianos.
Colombres: enkele mooie huizen (l) van de indianos waaronder het blauwe paleis (m) dat nu een Stichting is met de archieven van de Indianos en het Indianos stadhuis (r)
Van daaruit fietste ik verder naar Llanes, vrijwel continu langs de kust. Het landschap veranderde enigszins; links van mij kon ik de uitlopers van de Picos de Europa zien, een hoog gebergte dat van noord naar zuid loopt. Je moet dit gebergte oversteken als je de Camino Francés volgt, in O Cebreiro, een legendarische plek voor elke pelgrim. Dit stadje Llanes,ligt in een vallei, ingeklemd tussen de uitlopers van de Picos de Europa en een rotsformatie die oprijst uit de zee en het stadje beschermt tegen het geweld van de aanstormende golven. Boven op deze rots is een wandelpad aangelegd, en lager zie je de stad liggen met een haven aan de zee, een deel van de oude muren en de middeleeuwse stad met de kerk.
De Picos de Europa. in de verte; (l) Llanes: Kerk van Santa María del Conceyu (m) en enkele mooie huizen (r)
De kleine basiliek van Santa María de la Asunción (of del Conceyu) is een van de weinige voorbeelden van gotiek in Asturië. De bouw begon in 1240 en duurde tot de 14e of 15e eeuw, dankzij de inspanningen van de inwoners van Llanes. De kerk heeft twee Romaanse gevels, één aan de westkant en één aan de zuidkant, waarboven een 16e-eeuwse portiek de gevel beschermt. De zuidkant van de kerk is bedekt met paarse bloemen dankzij de Bougainvillea's die zich aan de muur vastklampen. Er waren veel mensen, maar de sfeer was gezellig. Ik ging naar het toeristenbureau voor een stempel op mijn credencial en vroeg of er een fietsenmaker in de buurt was. "Zeker, in een straat bij het postkantoor," zei een dame. Ik fietste erheen en vroeg Firmin, de fietsenmaker, om de bandenspanning te controleren. Hij voegde wat lucht toe, aangezien ik zwaar beladen ben. Trots liet hij me zijn winkel zien, met zelfs een Belgisch wereldkampioenstruitje en foto’s van Remco Evenepoel en vele anderen. Hij verkoopt verschillende merken, waaronder zelfs Eddy Merckx-fietsen. Een lieve man die een pelgrim graag gratis helpt. Mijn dag kon niet meer stuk na de ontmoetingen met Maria Angeles in Colombres en Firmin in Llanes.
LLanes: het oude kasteel en opi met Firmin. De kust in de buurt van Llanes
Het was inmiddels 12:30 uur, en op weg naar Cuerres (mijn eindbestemming) besloot ik te pauzeren in Celorio, een van de vele kleine dorpjes met een strand dat overspoeld werd door badgasten en toeristen. Toch vond ik een kleine inham met gras achter het San Salvador-klooster, dat een Romaanse hoektoren heeft met een 17e-eeuwse bovenbouw. Hier genoot ik in alle rust van mijn zoveelste broodje, dit keer natuurlijk met Spaanse Ibericoham, schapenkaas en twee Spaanse tomaten, terwijl ik een fris Mahou-biertje van 5,5% dronk. Na wat rust fietste ik verder. Rond 14:30 uur arriveerde ik al in het gehucht Cuerres, dat Magda had gevonden. Het is goedkoper dan de accommodaties in de grotere plaatsen, omdat het afgelegen ligt en er niets in de buurt is: geen bar, geen winkeltje...
Celorio: het strand en het San Salvadorklooster; Cuerres: mijn pension
Maar dat stoort me niet, ik heb alles wat ik nodig heb bij me. Het wordt een rustige avond: zoals altijd eerst de blog schrijven, dan douchen, wat bellen met Magda en de route voor morgen bekijken naar Gijón. De man die het hotelletje runt, is superlief en behulpzaam. Gisteren was de baas een echte nurk en onvriendelijk; gelukkig kom je die zelden tegen.
Vandaag heb ik geregeld pelgrims gezien, alleen of in tweetallen, soms groepjes jongeren die met een jeugdbeweging op stap zijn. Voor Spanjaarden zit het voltooien van een Camino, of het nu te voet of per fiets is, toch echt in hun genen. Mensen wensen je vaak een "Buen Camino" en geven je er een schouderklopje bij. Nog twee keer slapen, dan ga ik Bruno opwachten op de luchthaven van Asturias, net buiten Avilés. Op de luchthaven zullen we eerst zijn fiets in elkaar zetten. Samen leggen we de laatste 300 kilometer af in 5 dagen, zodat we de tijd hebben om bij te praten en 's avonds gezellig samen te eten. Tot nu toe ben ik geen enkele keer uit eten gegaan, want alleen eten spreekt me niet aan. Met Bruno erbij wordt dat een echte belevenis, dat weet ik uit ervaring. Ik zal ook blij zijn om niet meer de hele dag alleen te zijn.
De ruwe kust in de buurt van de Picos de Europa en Llanes
ความคิดเห็น