Bij André en Gudrun staat altijd een heerlijk ontbijt klaar. De koffiemachine hadden ze om 6:30 uur geprogrammeerd, maar deze startte niet op. Ik besloot eraf te blijven, omdat mijn technische inmenging de situatie vaak alleen maar verergert. Gelukkig heb ik altijd oploskoffie bij me, inclusief zakjes met suiker en melk. Al snel had ik een smakelijke (!) kop koffie voor me staan. Om 7:17 uur was de fiets geladen en controleerde ik voor de laatste keer of ik niets vergeten was. Net op dat moment begon de koffiemachine te werken... maar te laat.
Het was een mooie ochtend, maar ik vreesde dat het een zware fietstocht zou worden, aangezien ik me in de voor-Pyreneeën bevond. Het viel uiteindelijk mee. Na een tijdje zag ik een bord richting Hôpital Sainte-Blaise, een middeleeuws hospitaaltje van monniken dat zich ontfermde over zieke pelgrims op de pelgrimsweg. Het is prachtig gelegen in een kleine vallei, weg van de hoofdweg. Ik was bang dat het om 8 uur ’s ochtends nog gesloten zou zijn, maar de deur stond open. Zowel binnen als buiten is het gebouw prachtig, geheel opgetrokken uit lokale steen. De kleine raampjes, die aangenaam gedempt licht doorlaten, zijn kenmerkend voor de Mozarabische stijl. Voor 3 euro kun je een klank- en lichtspel bekijken met een uitstekende uitleg.
Hôpital Ste Blaise: westkant (l), oostkant met opkomende zon (m) en gewelf van de achtkoekige toren (r)
Na dit bezoek moest ik een kleine C-weg nemen richting St. Palais. In het begin was deze erg steil, maar een lokale bewoner verzekerde me dat het daarna redelijk op en af zou gaan, en hij had gelijk. Zo bereikte ik St. Palais, gelegen aan de Camino Lemovicensis, de route die over Limoges loopt naar St Jean-de-Pied-Port. Hier kruiste ik dus een andere pelgrimsroute. Gisteren kruiste ik ook al de Via Podiensis, die van Le Puy-en-Velay naar Saint-Jean-Pied-de-Port loopt waar drie van de vier grote pelgrimswegen bijeen komen. Ik maakte een paar foto’s in St. Palais, waar het bijzonder druk was. Vervolgens reed ik door naar het Westen, richting St. Jean de Luz aan de Atlantische kust, om daarna af te slaan naar mijn einddoel: Cambo-les-Bains.
St Palais: knooppunt op de wegen naar Santiago de Compostela
Verderop op de route ontmoette ik twee pelgrims, Claire en Laurent (ik schat ze in de veertig), met stevige rugzakken en zware wandelschoenen. Ze liepen voor de eerste keer een stuk van een Camino en ze genoten er volop van, ondanks de inspanning. Ik vroeg of ik hen mocht fotograferen, wat geen probleem was. Twee jaar geleden maakte ik de fout om een taartenbakker op een markt niet om toestemming te vragen voor een foto. Hij bakte een taart aan het spit door voortdurend vloeibaar deeg erover te gieten, een lokale specialiteit. Ik kreeg toen een stuk taart en een paar scheldwoorden naar mijn hoofd. Na een paar minuten wensten Claire, Laurent en ik elkaar het beste en gingen we elk onze weg.
Overal zag ik aankondigingen van driedaagse lokale feesten, die in juli of augustus plaatsvinden. Elk dorp dat zichzelf respecteert, organiseert zo’n feest om zoveel mogelijk mensen te trekken. Daarnaast zijn er ook nog vele andere festiviteiten, want de Fransen houden van feesten met lokale producten, veel bier of wijn, kaas, veel vlees, pétanque wedstrijden en luidruchtige muziek.
Een typische grafsteen voor het baskenland; pelgrims op weg: Claire en Laurent
Verder fietsend ontdekte ik dat ik in de Baskische regio was beland. Dit zag ik direct aan verschillende dingen: veel huizen hadden houten balkons, meestal geschilderd in donkerrood of donkergroen, en de naamborden waren tweetalig: Frans en Baskisch. In elk groot dorp stond een muur voor het favoriete balspel, de pelote Basque, en daarnaast vaak een sportzaal voor grote competities. Op de kerkhoven zag ik typische ronde grafzerken. Overal in het landschap waren er schapen- of geitenboerderijen, aangezien er hier veel heerlijke kaas wordt gemaakt.
Charritte-de-Bas: Baskisch gemeentehuis (l), de sportzaal voor pelote basque (m) alles in de typische baskische kleuren, de église trinitaire of kerk toegewijd aan de H. Drievuldigheid mt 3 torentjes (r)
Ik stopte nog bij twee mooie kerkjes. De eerste had een gevelmuur met drie punten, wat in het Frans een église Trinitaire wordt genoemd (een Heilige Drievuldigheidskerk). De tweede kerk van Domezain-Berraute (hieronder) was duidelijk eerst een versterkte toren geweest, compleet met alles erop en eraan. Kerken of hun torens werden vaak door de bevolking gebruikt als toevluchtsoord bij aanvallen door plunderende bendes, vooral tijdens de godsdienstoorlogen en later tijdens de frondes in de 17d e eeuw;
Wat verderop stopte ik voor de lunch bij een "Aire de plaisir" op een heuvelrug, waar een boer een klein restaurantje had neergezet. Hij had ook banken geplaatst voor picknickers en bracht groepen met een tractor de heuvel op voor parapente. Je kon er ook een VTT of step huren. De jonge man van de VTT-verhuur, Fabien, pompte graag mijn banden op. Bij de boer kocht ik een superlekkere en grote sandwich met veel kaas en ham.
Versterkte kerk van St Jean-Baptiste in Domezain-Berraute; Fabien die mijn banden op blies en de natuur in de Pays Basque met de Pyreneeën op de achtergrond
Door een echt Baskisch landschap, met hoge heuvels zonder veel bomen en veel rood geschilderde huizen, bereikte ik mijn einddoel: Cambo-les-Bains. De hemel was prachtig blauw, geen wolkje aan de lucht. Ik logeerde bij Emmanuel en Nicole, de zoon en schoondochter van een Parijse vriendin, Francine Vaniscotte. Cambo-les-Bains zelf heeft niet veel bijzonders, maar staat bekend om zijn thermale baden, die buiten de stad liggen. Ik was zo moe dat ik midden op de middag anderhalf uur in slaap viel. Toen ik wakker werd, had ik net genoeg tijd voor een douche voordat ik aan tafel moest. Ze hebben twee dochters, Maialen en Elaia (Baskische namen, want hun moeder is Baskisch). Het werd een gezellige avond waarin we over van alles en nog wat praatten, waaronder Elaia's universitaire studies in Rijsel, ver van huis, aangezien jongeren in Frankrijk een universiteit toegewezen krijgen en niet zelf mogen kiezen. We spraken af dat ze af en toe naar Leuven zou komen, waar we haar graag zullen ontvangen. Ik werd ook getrakteerd op een typisch Baskisch inktvisgerecht. Om 21.30 uur ging ik naar bed en viel direct in slaap. Morgen hoef ik minder te fietsen, een 60 km, tot in San Sebastian aan de kust over St Jean-de-Luz.
Cambo-les-Bains
Yorumlar