top of page

Dag 19: Van Marciac naar 0loron-St-Marie

Ik heb prima geslapen in mijn pigeonnier / colombier of duiventil. Alleen op mijn verdieping, want de Zwitserse pelgrim Joël, die laat aankwam, wilde op de tweede verdieping slapen. Ik was er echter niet helemaal gerust op, want ik had even met hem gepraat en hij was heel verbitterd over de Zwitserse maatschappij. Aan het einde van het gesprek had hij eraan toegevoegd dat hij lang in een psychiatrische instelling was geweest, maar veel op stap ging om niet in Zwitserland te hoeven zijn. Om 6:30 uur stond mijn ontbijt klaar en Linda, de gastvrouw, at samen met mij. Voor 8 euro heb ik al veel beter gegeten: het was alleen brood, boter, jam, zelfgemaakte honing en een hardgekookt ei. Bij onze Peter krijgen ze voor 8 euro een brunch! Bovendien kon ze me mijn 10 euro wisselgeld niet teruggeven.


Vertrek uit Marciac


Om 7:15 uur was ik op de fiets, rijdend over de heuvels van de Gers, met hellingen die pijn deden aan mijn nog niet zo wakkere benen. Een eerste korte stop was bij een 11e-eeuws kerkje in Maubourguet en bij het uitrijden van de stad zag ik een “speciaal” kunstwerk van een bekende Franse kunstenaar wiens naam ik me niet herinner. Daar vlakbij zie ik (eindelijk) twee pelgrims: moeder Patricia en dochter Fleur (met drie kinderen en een man) die samen op weg zijn van Auch naar Lourdes. Dit Maria-oord wordt door heel wat pelgrims ingelast om evidente redenen.


Het speciale kunstwerk. Het kerkje van Maubourguet. Patricia en Fleur


Daarna fiets ik verder door het mooie dorpje Lembeye met een prachtige stadspoort en kerk. Mijn doel voor deze voormiddag is Morlaàs, op zo'n 50 km van mijn vertrekpunt, waar een van de mooiste Romaanse portalen van Frankrijk te zien is. Ik ben er al om 10:30 uur, want de afdalingen waren langer dan de beklimmingen.


Lembeye en Morlaas


Een gids was net begonnen met een rondleiding voor een studente Kunstwetenschappen en haar moeder, en ze nodigt me uit om mee te luisteren. De gids legt alles uitstekend uit: links en rechts mooie beelden van de apostelen; twee kleine timpaanreliëfs met links de kindermoord en rechts de vlucht naar Egypte. Op de bogen onder andere de veertig ouderlingen van de Apocalyps, enzovoort. De rest van de kerk werd grotendeels verwoest tijdens de 16e-eeuwse godsdienstoorlogen; de protestantse vrouw van de koning van Béarn liet zoveel mogelijk katholieke kerken afbranden. Een deel van het timpaan was zwaar beschadigd en werd in de 19e eeuw nagemaakt door Viollet-le-Duc. Op een foto zie je wat er van het oorspronkelijke timpaan bovenaan is overgebleven. De rest werd uiteindelijk toch gered. Na mijn bezoek haal ik nog een stempel bij de gids, die het hoofd is van het Office du Tourisme.


Morlaas: portaal met de twee kleine timpaanreliëfs


Na Morlaàs moet ik een moeilijk stuk fietsen rond Pau, waarvoor ik geen tijd heb. De gids zei me steeds de richting Zaragoza te blijven volgen en dat lukt wonderwel, ondanks de zeer drukke wegen zoals de N134. Veel wegen zijn vlak of dalend, en nog geen twee uur later ben ik op de D24, die me veilig langs een mooie kleine weg door de wijnstreek van Jurançon naar Oloron-Sainte-Marie brengt. De Jurançon, een wijn uit de Pyreneeën, is een fruitige witte wijn die je als aperitief kunt nemen of bij een hoofdgerecht met kip of eend. Hij moet wel lekker fris worden geschonken. Als je hem niet kent, is proberen de boodschap. De Jurançon-streek is heuvelachtig, met veel groen, bomen en struiken, en tussenin liggen veel wijngaarden verborgen.


De Wijngaarden van de Jurançon wijn. Oloron-Sainte-Marie. Het dorp en de Ste Marie kerk


Ik maak een laatste stop in het dorpje Lasseube om er de sandwich, die ik bij een bakker heb gekocht met magret de canard en sla, op te eten. Ook in deze streek is de eend zeer populair, vooral de magret de canard of eendenborst. Lasseube is al een typisch Pyreneëendorpje met daken van leisteen; het voelt koel aan, niet zuiders. Hetzelfde geldt voor de eenvoudige kerk. Ik ontmoet er een Nederlands echtpaar van 65 jaar dat vanuit Montauban vertrokken is per fiets, zonder hulpmotor, naar Santiago. Ze vertrekken net weer. Na mijn lunch fiets ik nog 16 km, glooiend bergop, om rond 15:00 uur Oloron-Sainte-Marie te bereiken, een stad gelegen op de samenloop van twee gaves of bergrivieren. Water en watervallen in de rivier zijn er volop aanwezig.



Oloron-Ste-Marie: portaal van de Ste Marie kerk en één van de monsters.


Ik rijd naar André en Gudrun, waar ik vorig jaar logeerde; een Frans-Zweeds koppel van 79 (hij) en 77 (zij). De ontvangst is hartelijk, met een Frans witbier, Goudale. Ik bezoek de stad maar beperk me tot de kathedraal Sainte Marie in de bovenstad. De mensverslindende gedrochten aan de westkant waarschuwen de zondaar dat hij zich beter moet gedragen. Het stadje is wat leeggelopen; in de hoofdstraat staan veel winkels leeg. Toch zijn er enkele mooie gebouwen en parken. De rivieren geven het een apart cachet.


's Avonds ben ik bij André en Gudrun uitgenodigd voor het avondmaal. Het wordt een gezellige avond met Gudrun, André en Colette, de zus van André, een weduwe die achteraan in de tuin in een klein paviljoentje woont. Ik stoor de intimiteit liever niet door foto's te maken. Niemand heeft een gsm naast zich, en ik moffel de mijne snel weg. Het wordt een gezellige avond met Jurançon-wijn bij de meloen, de kip met zuiderse groenten en gebakken aardappeltjes, de geitenkaas en de Coulommiers-kaas met sla: Franser kan het bijna niet. Om 22:30 uur bel ik Magda, die onderdak voor mij zoekt in Spanje; het is moeilijk, maar ze lost het wel op.


Oloron-Sainte-Marie

25 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

コメント


bottom of page