De Lauden, het morgengebed is om 6 uur en ik neem er graag aan deel als erkentelijkheid voor de gastvrijheid van de zusters. Het is hier ook een systeem van donativo : je geeft wat je wil geven. Het kerkje is aardig gevuld, zo vroeg in de morgen en de Lauden (het loven van God bij het begin van de dag) duurt 75 min. Wakker worden met mooie gezangen is niet zo moeilijk; integendeel. Na deze dienst neem ik een sober ontbijt van brood en confituur van de monialen. Mijn oploskoffie heb ik altijd bij, want zij drinken vooral thee van kruiden die ze zelf plukken. 2X per week kunnen gasten mee met de zusters in de natuur trekken rond het klooster om kruiden an andere blaadjes te plukken. Ik drink mijn oploskoffie met een goede lepel confituur in en zonder melk. Het smaakt nog lekker ook. Om 8 uur 15 ben ik op weg naar Arles, te midden van een provencaals landschap (op de rand van de Ardêche) omringd door zingende krekels. Blijkbaar komt dat lawaai van de vleugeltjes van de mannenkrekels die dat doen om indruk te maken op de vrouwenkrekels. In zo een landschap te mogen fietsen is echt zalig. Ik neem de richting van Uzès, een klein stadje dat ik na 25 km bereik.
Fietsen langs provencaalse wegen. Het stadje Uzès met de Marché aux herbes
Ik rij rond 10 uur het stadje binnen en komt toevallig op de marché aux herbes uit, dat is zoiets als de grote markt van Uzès. Het is gebouwd zoals de pleinen van de meeste bastides en versterkte dorpjes of kleine steden met aan alle zijden van het grillige plein overdekte wandelgangen onder de huizen door. Langs de kleine steegjes, met toch al wat toeristen, fiets ik langs het oude kasteel en het Hotel de Ville, terug naar de cirkelvormige straat die rond de kern ligt. Daarop liggen de twee kerken waarvan de kathedraal de meest bekende is.
De kathedraal van Uzès: Portaal en interieur. de dame, Evelyne op het onthaal in de kerk
Ik loop er binnen want ik wil een stempel voor mijn credential. In de sacristie, waar de gewaden en kelken enz. worden bewaard , is een 'accueil' waar de verantwoordelijke dame, Evelyne mij met open armen ontvangt als ze hoort dat ik een pelgrim ben die een stempel wil. Haar 38-jarige zoon is op de weg van de Puy en Vélay (Via Podiensis) op stap, ter hoogte van Cahors (met zijn mooie brug) waar ik vorig jaar met Bruno ook was. Ze steekt me onmiddellijk in mijn tas een briefje van 5 euro als bijdrage voor het fonds; er is geen weigeren aan. De pastoor is bezig zijn zilverwerk te kuisen met speciale handschoenen die het doen glinsteren, want straks is er een liturgische dienst. Ik neem enkele foto’s van zijn zilverwerk. Na een bezoek aan de binnenkant van de kerk ga ik buiten foto’s nemen van de typisch Lombardische romaanse ronde toren die naast de kerk staat.
Uzès: toren van de kathedraal. De overdekte wandelgangen en het kasteel
Ik verlaat het stadje richting Remoulins, maar stel vast dat ik op 12 km van de Pont du Gard ben met de bekende aquaduct van de Romeinen. Een 'voie verte' leidt er zelfs naartoe en vandaar uit brengt een andere 'voie verte' mij naar Arles. Zoals in België liggen die 'voies vertes' vaak op oude spoorwegbeddingen. Die extra kilometers heb ik er graag voor over om voor onze Mozes, Motje, die zeer graag Latijn doet en heel veel van de klassieke cultuur houdt, foto’s te maken van dit prachtige bouwwerk. Het is er echt zeer druk , een echte overrompeling van toeristen, maar daar hou ik helemaal niet van.
De Pont du Gard
Na een half uur gepoogd te hebben foto’s te nemen vlucht ik terug naar mijn 'voie verte' over Remoulins, Beaucaire en Tarascon richting Arles. Nu ben ik volop in Provence natuurlijk. Het laatste stuk van deze 'voie verte' is nog in aanleg: er staan praktisch geen bomen (dus snikheet) en werkmannen zijn juist op een rustplaats met een hijskraan de eerste betonnen tafel aan het neerzetten. Ze staan erop dat ik die uittest wat ik graag doe, want ik heb alles bij: Frans brood, varkenstwangetjes met augurken en een fris pintje gekocht enkele kilometers eerder, vlakbij Tarascon. De 'voie verte' eindigt langs de Rhône in de haven van Arles, nog een verwaarloosd stuk weg, maar na één kilometer ben ik aan een mooi stuk haven want daar is het 'tourisme fluvial' of het toerisme op de grote rivieren dat in volle ontwikkeling is: grote platte cruiseboten spuwen er, vlakbij het stadscentrum, ladingen toeristen uit van heel de wereld, die de stad overrompelen.
De St Trophime kerk (l + m) en mijn pelgrimsverblijf (r)
Ik fiets door het stadje langs de St Trophime kerk, een romaans hoogtepunt, langs het romeins theater en de gekende romeinse arena naar mijn pelgrimsverblijf in de Rue des Chanoines. Een oudere dame afkomstig uit Antwerpen, Myriam Van Reeth heeft anderhalfjaar jaar terug een oud huis verbouwd met een deel voor twee pelgrims. Je kan er alleen logeren als je een credential bij hebt. Een frisse menthe à l’eau staat op mij te wachten. Ik deel de kamer met een Canadese pelgrim die morgenvroeg verder trekt. Ik word er zeer hartelijk verwelkomd: beter kan niet. Ik kan er avondmalen en ontbijten. Ik blijf hier twee nachten om één dag uit te rusten alvorens ik de Via Tolosana of de voie d’Arles zal affietsen. Na wat rusten trek ik na 17 u 30 even naar het oude dentrum vlakbij en dan een gezellig avondmaal en vroeg naar bed en slapen tot 7 uur.
De arena van Arles
Comments