top of page

Van Le Salvetat-sur-Agout over Castres naar Avignonet- Lauragais

Om 6.30 u was ik samen aan het ont bijten met de andere pelgrim, Rémi van Fontainebleau, in de Gîte municipal. Het is een   ITer die enkele maanden vakantie heeft genomen om van Arles naar Santiago te stappen. Hij is eerst met de trein naar Arles gereisd en nu doet hij elke dag zijn 20 à 30 km stappen tot hij er is. Hij zegt niets over zijn motivatie en dat hoeft ook niet. Na een kort afscheid ben ik de deur uit en aan het fietsten richting Castres. Een druilerige, grijze en natte morgen die alleen maar natter wordt want het begint harder te regenen. Ik stop, trek mijn poncho regenjas aan en fiets verder. Lichtjes bergaf en  bergop door de duistere bossen waar je bijna de bomen niet ziet. Ik ben blijkbaar helemaal alleen op stap in deze onaangename morgen langs een groot meer. Mijn gemoed staat ook op droefheid en ik mis wat moed om verder te fietsen maar ik heb geen keuze.


Fietsen in de regen in een bewolkt landschap


Na een rit van zeker een uur door de zwarte vijandige bossen bereik ik het dorpje Anglès. Zoals overal in de Occitanie hebben boeren uit protest het bord met de plaatsnaam op zijn kop gedraaid. Het is een halte voor elke pelgrim naar Sint Jakob, maar de kerk en het dorp hebben weinig of niets te  bieden. Het oude romaanse kerkje werd tijdens de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw vernietigd  en is later verschillende keren terug opgebouwd maar heeft niets aantrekkelijks. De kerk is dicht en alles is nat en grijs . Dan maar verder fietsten over Bressac naar Castres . Ik zie de hemel openbreken en tegelijkertijd het landschap veranderen.  De zwarte dreigende bossen worden vervangen door glooiende heuvels met het geel van gedroogd stro en het groen van maïs en gedroogde zonnebloemen. Voorbij Bressac verlaat ik het Parc Régional du Haut Languédoc en duik ik de vallei in naar Castres. Meer dan 20 km altijd maar zakken en niet moeten trappen.


Anglès


In Castres is de zon erbij en ik stop aan de rivier  en dan aan het plein waar zowel De Mairie staat, het Museum van Goya, met achteraan een schitterende tuin en de kathedraal een 17de eeuwse barok gebouw dat weinig aantrekkelijk is.  De kathedraal is toegewijd aan de H. Benedictus,  wat uiterst zeldzaam is. Vlakbij is de Place Jean Jaurès. Zowel Jaurès (minister hervormer van het republikeinse onderwijs ) als Goya (schilder die durfde aanklachten tegen de staat te schilderen), zijn beide telgen van Castres en verdienen terecht veel aandacht.


Castres


De Place Jean Jaurès heeft een mooie fontein. Ik wil het plein voor de kathedraal verlaten als er een koppel met drie kinderen toekomt en de kerkdeur openmaakt: de koster en zijn gezin want om 10 u 30 is er mis . Zijn lieve vrouw zegt onmiddellijk dat ik een speciale stempel kan krijgen als pelgrim. Dus zie ik er als een pelgrim uit, wat verfromfraaid en niet helemaal fris. De kinderen zijn ondertussen al bezig de tafellakens op het altaar te leggen terwijl vader koster mij meeneemt naar des sacristie voor de stempel. Naast het Goya Museum staat een prachtig gerestaureerd theater dat ik in en prachtige zon kan fotograferen.


Castres: kathedraal, Musée Goya en theater


Ik neem nog enkele foto’s en rij de stad uit richting Mazamet en dan later richting Revel. Onderweg kom ik voorbij het dorpje Viviers-les-grandes-Montagnes waar vroeger een benedictijnse priorij was met visvijvers (Viviers) want daar werd vis gekweekt.  Een kasteeltje, de kerk en enkele oude huizen vormen een mooi geheel. Ik fiets verder door en bereik om 13 uur Revel in de buurt van het meer St Féréol. Revel heeft een prachtig dorpsplein in de vorm van een bastide, huizen met overdekte wandelgangen en in het midden een prachtige schuur met een super mooi gebinte. Onder deze structuur eet ik mijn sandwich met de rest van gisteren: kaas en  lookworst met wat mayo over.


Viviers-les-Montagnes en Revel


Na de lunch nog 30 km tot Avignonet-Louragais vlak naast het Canal du Midi. Het kanaal wordt bevoorraad door de lac St Férérol en door verschilde stuwmeren en rigoles ( grote grachten) die het water naar beneden brengen uit de Montagne Noire. Vlakbij zijn mooie wegen met platanen die ik toch even fotografeer want ze zijn bijzonder mooi.

Ik stop nog heel kort aan de kerk van Avignonet die bijzonder slank en indrukwekkend is. Ik glip even binnen in de kerk en dan ga ik op zoek naar mijn Pelgrims gîte. Ik stel vast die die nog op 6 km ligt en bovenop een super steile heuvel. Om er naartoe te fietsen moet ik over het kanaal fietsen, want we zijn bij de Port Louragais. De laatste keer dat ik hier was, waren we samen met schoonbroers en schoonzussen en nonkel Eric was onze prima zoetwaterkapitein op het kanaal: super gezellig.



De kerk van Avignonet-Lauragais, de gîte en de Canal du Midi


Ik bereik rond 16 uur de pelgrims gîte van Danielle, een prachtig gerestaureerd oud huis, niet groot maar knap gedaan met twee kamer die zes pelgrims kunnen herbergen. Ik ben er alleen en heb half pension gevraagd. Peter en zijn  vriendin hebben voorgesteld om even langs te komen van Serviès-en-val (120 km). Ik vraag aan Daniëlle of zij voor ons allen kan koken tegen betaling en dat doet ze graag: een lekkere tomatensla, en dan een ratatouille met saucisse de Toulouse met frisse rosé en een Griekse yoghourt als dessert. Een super maal met een gezellige babbel met de vrouw des huizes. Dat is de traditie in pelgrimshuizen: de kok eet mee aan tafel. Daarna vetrekken Kim en Peter en ga ik mijn blog schrijven en daarna slapen, want morgen moet ik langs Toulouse naar l'Isle-Jourdain fietsen richting Oloron-Ste-Marie en Spanje. Weer een fijne en drukke dag met een somber begin en een zonnig einde op alle vlakken. Nu Magda nog bellen…


Yves en Kim voor de gîte, het uitzicht vanuit de gîte en Kim tussen de zonnebloemen

 

19 views0 comments

コメント


bottom of page